Uit: Column Amigoe’s weekendbijlage Napa; 15-04-17; www.amigoe.com
Het vorige verhaal, in Perfect! deel 1, ging over verschillende soorten perfectionisme; van uitgesproken perfectionisten, tot mensen die het op slechts enkele fronten zijn.
Vorige keer concludeerde ik al dat het opvallend is, dat perfectionisme zelden tot nooit een aanleiding is om de coachingspraktijk te bezoeken. En dat is best bijzonder, gezien het aantal mensen die er -vroeg of laat- door in de problemen komen.
Toch komen ze, via allerlei omwegen, wel bij me terecht. Maar hoe verloopt het nou in de praktijk, zo’n coachingsproces van mensen die perfectie nastreven?
Vorige keer werden er een drietal voorbeelden omschreven. Een coachee die vandaag in de spotlights staat, is de Onzekere Perfectionist. Onzekerheid ligt namelijk vaak -niet altijd- aan de basis van perfectionisme.
Ze zit schuin tegenover me. Keurig op tijd, keurig gekleed, welgemanierd. Ze spreekt keurige zinnen, in foutloos Nederlands. Deze coachee is gestuurd naar aanleiding van terugkerende problemen met Timemanagement. Al snel blijkt, dat ze op dat moment tevens geblokkeerd is op het gebied van creativiteit en inspiratie. Het ontbreekt haar aan algehele motivatie om haar vak naar behoren te doen.
Ze vertelt over de situatie op het werk. Die is heel hectisch. Er wordt veel van haar verwacht en geëist. Ze is op zich best trots op wat ze, op jonge leeftijd, al bereikt heeft. Haar collega’s zien haar als een sterke jongedame, een ‘Barbiepopje’, zelfverzekerd,- en zelfs een tikkeltje arrogant. Ze glimlacht erom. Maar ergens zie ik dat haar ogen een wat trieste uitdrukking krijgen. Op m’n vraag hoe dat voor haar is, die beeldvorming, haalt ze in eerste instantie haar schouders op. ‘Ach ja, mensen he…ze praten toch wel over je’. Maar als ze verder praat, verdwijnen de sociaal wenselijke antwoorden. Plots geeft ze aan dat ze wou, dat mensen haar soms van de binnenkant konden zien. Zodat ze wisten hoe doodeng ze eigenlijk veel dingen vind. Hoe groot de druk is die er op haar ligt, en dat dat haar onzeker maakt. Hoe hooggespannen de verwachtingen zijn. Dat ze eigenlijk een heel ander beroep had willen kiezen, maar dat ze onder druk van haar ouders toch voor een commerciële studierichting had gekozen. Later gevolgd door een ‘veilig’ beroep binnen de commerciële sector. En daar zit ze nu, op een mooi eigen kantoor, in een mooi uniform, met een mooi salaris.
Ik vraag naar haar taak-en tijdsindeling, naar haar werkwijze. Ik draai mee op de werkvloer en observeer, ik spreek met haar leidinggevende erbij, we maken moodboards, en ik coach haar binnen op kantoor,- maar ook buiten de deur als daar behoefte aan is.
Perfectioniste als ze is, werkt ze keihard (‘want het is goed voor mijn eigen ontwikkeling’). We lachen ook veel, en ze beseft eigenlijk best dat ze alles gewoon té goed wil doen.
Ik maak dit vaker mee met perfectionisten. Het is voor een coach vaak dankbaar werken in die zin, dat ze vaak heel zelfkritisch zijn, en er alles aan willen doen om de coaching te laten ‘slagen’. Alsof het een test is, een welhaast schoolse opdracht. Leergierig, geïnteresseerd en haast onvermoeibaar werkte ook deze coachee mee. Er was sprake van groei, zeer zeker, maar toch bleef het overkomen alsof ze haar werk niet echt met plezier deed.
Ik besloot -tegen het einde van haar coachingstraject- tot een interventie van buitenaf, door een vakspecialist te benaderen die het werk van m’n coachee jarenlang in het buitenland op topniveau had gedaan.
Hoe bijzonder verliep dat gesprek, waarin ik als coach een rol als toehoorder aannam.
De vakspecialist en de coachee hadden een erg goeie klik, en toen onze gespreksgast vertelde over haar toenmalige baan inclusief topsalaris, haar eeuwige streven naar perfectie, haar keuze om te stoppen en na haar emigratie van de grond af opnieuw te beginnen, zag ik een traan over de wangen van m’n coachee lopen. Van pure herkenning, van ontroering. Zo bleek later.
Het gesprek was het laatste zetje dat deze coachee nodig had, om daadwerkelijk te veranderen. Na afloop was ze heel blij en opgelucht; ze besefte ineens volkomen dat ze al die tijd een droombeeld had nagestreeft. En dat ze daar bepaald niet gelukkiger van werd, omdat ze voor haar gevoel toch steeds faalde. De belangrijkste les die de vakspecialist haar had meegegeven, was om te stoppen met streven, en te beginnen met léven. Wat automatisch inhield dat er fouten gemaakt mochten worden, dat ze bad-hairdays mocht hebben,- gerust veel vragen mocht stellen zonder zich dom te voelen,- vaak en veel mocht lachen, ook om zichzelf,- en dat ze vaker haar hart mocht volgen.
M’n coachee besloot heel goed te gaan nadenken over wat het nou was dat ze werkelijk wou. Na een poosje begon haar creativiteit weer te stromen. Ze werd opener, vaker goedlachs, overwoog om alsnog een beroepsopleiding binnen de nonprofit-sector te gaan doen, en: ze durfde weer om hulp te vragen. En dat laatste is heel wat voor een perfectionist! Alleen die bad-hair days, tja, die kwamen er nooit. Maar daar deed überperfectionist Michael Jackson ook niet aan…
Dit alles maakte haar tot een leuk en leergierig mens om mee te werken. En een mens, die uiteindelijk leerde om simpelweg tevreden te zijn met -de imperfecte versie van- zichzelf.