De kunst van het opvoeden, deel 2

Uit: Column Amigoe’s weekendbijlage Napa; 08-07-17; www.amigoe.com

In dit vervolg op column deel 1 van vorige maand, waarin diverse cassussen en vragen van opvoeders werden belicht, zal ik nader ingaan op wat je als coach kunt bijdragen aan het verhelderen en evt. oplossen van bepaalde opvoedingsvraagstukken. De 5 vraagstukken uit de vorige column zullen als leidraad dienen. Uiteraard zijn er ook vele andere vraagstukken  (bijv. hoogbegaafdheid, autisme, beelddenken, geaardheid, sexualiteit en leerproblemen). Enkele ervan komen later nog in andere columns -over volwassenen of kinderen- aan bod.

  1. Hoogsensitieve Kinderen (De gevoelige dochter)
  2. Gedragsproblematiek (De zoon die niet wil luisteren)
  3. Balans vinden (Een tweeling, werk en huishouding)
  4. Verwerking echtscheiding (De verdrietige, boze dochter)
  5. ADHD kind & ouder (De drukke zoon & moeder)

 

  1. Wanneer u een kind in huis hebt die héel gevoelig is voor indrukken/prikkels van buitenaf; die de eigen gevoelens en de wereld om zich heen snel als overweldigend ervaart, dan is de kans groot dat het een hoogsensitief kind (HSK) is. 1 op de 5/6 mensen is hoogsensitief, dus het is een veelvoorkomend iets. HSK-tjes raken snel overprikkeld door hun omgeving, en beleven de ‘normale’ dagelijkse dingen (overgangssituaties, harde geluiden, feestjes, in de klas, pijn, ruzies, drukte) vaak als overweldigend. Het is in zulke gevallen belangrijk voor een coach om de ouders hierover goed te informeren, boektitels en websites door te geven en gerust te stellen; HS kan soms heftig zijn, maar het is een karaktereigenschap waar mee te leven is. Mits je er goed mee om leert gaan. Kinder-coaching of een andere therapie kan voor deze groep kinderen soms voelen als ‘er is iets niet goed met mij’, dus dan is het soms beter om de kinderen via de opvoeder te begeleiden. Als coach geef ik opvoeders achtergrondinformatie en school-tips, leer hen afschermoefeningen, en ondersteun hen in het omgaan met o.a. overprikkeling, tantrums, en overgangssituaties. Vermijd woorden als ’aanstellerij’, ‘overdrijf niet zo’ of ‘maak je niet zo druk’, want bij deze kinderen komt alles nét even wat harder binnen.
  2. In gevallen van -mogelijk- structurele gedragsproblemen, vind ik het als coach belangrijk om veel informatie via de opvoeders (en evt. via kind-observaties) te verzamelen, en goed door te vragen. Vele soorten van opvallend gedrag zijn nl. te verklaren door de leeftijd (bijv. de peuter,- en officïele pubertijd), fases (in periodes van: veel druk vanuit school of onder leeftijdsgenoten, ontevredenheid, verdriet, etc.) en specifieke omstandigheden (bijv. echtscheiding, rouw, zitten blijven). In sommige gevallen is er natuurlijk wel sprake van moeilijk te begrijpen,- of onverklaarbaar gedrag. Het is zeer belangrijk om als coach empathisch te reageren, maar tevens de opvoeders mee te geven om hun kind niet te veroordelen. Want deze groep kinderen heeft vaak al enorme last van schuldgevoelens, en ze voelen vaak allang aan dat ze ‘anders dan anderen’ zijn. Ik adviseer om slaan te allen tijde te voorkomen; dit verergert vaak de gedragsproblemen, met alle gevolgen van dien op de korte en lange termijn. Wanneer u voelt dat iets niet helemaal goed zit, luister naar uw eigen innerlijke stem, want u kent uw kind het beste. Goedbedoelde raad van anderen in uw omgeving kan heel behulpzaam zijn, maar u beoordeelt of u ernaar luistert of niet. Probeer echter niet alles alleen te doen: in bepaalde gevallen van grote zorgen die aanhouden of verergeren, kunt u professionele hulp inschakelen om u te helpen samen de beste oplossing voor uw kind te vinden. Ik verwijs opvoeders regelmatig door naar instanties en hulpverleners die goede en gespecialiseerde hulp bieden,- evt. tests of onderzoeken afnemen,-  adviezen geven en diagnoses mogen stellen. Vanaf een bepaalde leeftijd (meestal rond de 6 jr) kan uw kind zelf ook bij deze hulpverleners terecht. Een evt.diagnose of vaststelling kan veel rust, duidelijkheid en inzicht bieden, en leiden naar de juiste manieren om met het gedrag om te gaan. Als coach stimuleer ik de opvoeder om kindercentra en school hier zoveel mogelijk in te betrekken, om de begeleiding goed af te stemmen en eenduidig(er) te kunnen handelen. Verder biedt ik een luisterend oor,- troost,- en -relativerende- humor, en sparren we samen over mogelijke oplossingen. Dit helpt de opvoeder bij de verwerking, liefdevolle acceptatie en de groei van het vertrouwen in het kind en zichzelf als opvoeder.
  3. Wanneer er kinderen komen en u ineens ‘een gezin’ bent, komen er de eerste jaren -naast vele mooie momenten- automatisch ook vele zorgen mee. En vele extra taken. Uiteraard vermeerderd dit alles in geval van meerlingen of meerdere (jonge) kinderen. Wanneer er op late(re) leeftijd kinderen komen, dan wordt de fysieke veerkracht en energie natuurlijk ook steeds iets minder. Als coach zoek ik daarom met de opvoeders naar het vinden van de juiste balans. Bijv. d.mv. het vaststellen van de juiste dagindeling, en het stellen van de juiste prioriteiten. Een goede verhouding vinden tussen geven en nemen, de omgeving zowel als jezelf tevreden houden, inspannen en ontspannen, en op tijd leren loslaten: het is een pittige klus. Maar met het creëren van de juiste basis, ondersteuning, en begrip komen deze opvoeders er vaak wel uit. Tijdens coaching benadruk ik ook altijd de tijdelijkheid van deze drukke fase, alsmede de momenten waarvan volop genoten mag worden. Wanneer de bewuste opvoeder tóch overbelast is geraakt, bijv. door een combi van te hoge werk- en privébelasting, dan komt de focus van de coaching eerst op het herstel d.m.v. het creëren van taakverlichting en rust te liggen.
  1. ‘Kind en echtscheiding’ is een veel voorkomend probleem: Kinderen zijn emotioneel gezien veel kwetsbaarder dan volwassenen. Het uiteenvallen van het basisgezin -en als gevolg daarvan soms ook verhuizen, nieuwe partners-en scholen- is voor menige minderjarige dan ook zeer ingrijpend. Het is als het ware, of al hun zekerheden dan ineens wegvallen. Als opvoeders in zo’n situatie bij mij komen, zijn ze -naast bezorgd om hun kinderen- zelf vaak ook beschadigd, verdrietig of boos. Als coach biedt ik deze opvoeders allereerst een luisterend oor. Ik help ze vervolgens bij het vinden van duurzame oplossingen om de eigen pijn, en later, die van hun kind te verlichten. Dat laatste vraagt van hen tijd, geduld en het vermogen om over de eigen woede, pijn, en ego heen te stappen, en in de schoenen van hun kind te gaan staan. Wanneer de opvoeder tijdig hulp zoekt, kan de grootste schade hersteld worden, en is zowel het kind als de opvoeder uiteindelijk in staat om de echtscheiding te verwerken, en de nieuwe situatie te accepteren. Soms is er al een hele geschiedenis van bijv. rechtszaken, ruzies, wantrouwen en bedrog, en dan kan het zaak zijn om voor het kind aanvullende hulp te zoeken (bijv. een gespecialiseerde kindertherapeut). Meestal komt daarna -na korte of langere tijd- de situatie weer tot rust. Niets wordt na een scheiding meer zoals het was, maar ‘anders’ is niet altijd slechter. Soms is deze ingrijpende verandering -uiteindelijk- zelfs beter.
  2. Wat is de grens tussen een ‘gewoon, levendig, energiek’ kind, en een kind met een verstoorde concentratie? Dat ervaart iedere opvoeder anders, zo blijkt uit de coachingsgesprekken. Jongens zijn doorgaans drukker en beweeglijker dan meisjes, en er kunnen fases zijn dat kinderen wat drukker gedrag vertonen, en zich moeilijk kunnen concentreren. Maar wanneer er -zeker in relatie tot leeftijdsgenoten- sprake is van overbeweeglijkheid, opdrachten minder nauwkeurig kunnen uitvoeren, vaker afdwalen, dingen vergeten, en nauwelijks reageren op correcties, dan zou er weleens iets anders aan de hand kunnen zijn. Ik bespreek dit heel openlijk met de opvoeders. Om bijv. AD(H)D vast te kunnen stellen, kunnen opvoeders terecht bij een gespecialiseerde neuropsycholoog of kinderpsychiater. Tijdens de zoektocht voor hun kind ontdekken opvoeders soms, dat ze zichzelf ook in dit beeld herkennen. Niet verwonderlijk, want AD(H)D is in hoge mate erfelijk. Als coach ga ik dan met de opvoeder op zoek naar de kenmerken, verzamel informatie over de familie-achtergrond, en de jeugd. Soms komen de opvoeders tot de conclusie dat ze zichzelf willen laten testen, anderen volstaan met informatie en een luisterend oor. Ik zorg altijd voor extra informatie in de vorm van goede You-Tube fimpjes, links en artikelen/boeken. Verder steun ik de opvoeders bij het vinden van de juiste omgangsvorm met hun kind, het opstellen van effectieve, vaste dagprogramma’s, vragen over wel/geen medicatie, en help hen om de -vaak onterecht negatieve- beeldvorming te doorbreken. Deze kinderen en volwassenen hebben naast hun beperkingen nl. ook vele talenten en mogelijkheden. Wanneer dat ingezien wordt, worden opvoeders gerustgesteld, en leren ze beter en positiever om te gaan met hun kind en vaak ook met zichzelf.

In alle gevallen is het als coach belangrijk om ruimte te geven om het verhaal te uitten, niet te snel te oordelen, te steunen, tijd te geven voor verwerking, en te reflecteren op het (opvoedkundig) gedrag van de opvoeder. Daarnaast informeer ik hen, gebruik humor & relativeer, en ik stel hen gerust. Zonogih begeleid ik het -jonge- kind via de opvoeder.

Als coach beoog ik opvoeders te ondersteunen bij het geven van onvoorwaardelijke liefde, steun en vertrouwen. En dat is een voorrecht om te mogen doen, aangezien een gelukkige(r) opvoeder meestal een gelukkige(r) kind betekent. En gelukkige kinderen betekent gelukkige volwassenen, en dus een betere toekomst voor ons allemaal!

De Kunst van het Opvoeden, deel 1

Uit: Column Amigoe’s weekendbijlage Napa; 10-06-17; www.amigoe.com

Een Lifecoach krijgt te maken met allerlei soorten levensvraagstukken van volwassenen. Vanwege mijn affiniteit met kinderen -een gevolg van mijn achtergrond als kinderpsychotherapeut en jeugdhulpverlener- krijg ik steeds vaker vragen over het thema ‘kinderen en opvoeding’. Soms ontstaan die vragen terloops, maar ze worden ook gericht gesteld. Er zijn namelijk nogal wat zorgen rondom kinderen, en vragen omtrent hóe ze op de juiste manier groot te brengen. En dat varieert van alledaagse dingen, tot grote zorgen.

In deze -en komende- column zal ik dit onderwerp nader belichten. In dit deel een greep uit de gesprekken, vragen en thema’s die zoal voorbijkomen in de coachingspraktijk:

  • Mijn dochter van 8 is een hele leuke meid. Maar haar gedrag baart me veel zorgen. In de klas is ze erg snel afgeleid en erg bezig met wat de anderen allemaal doen. Als een kind naast haar verdrietig is, is zij het binnen de kortste keren ook. Na schooltijd is ze erg opstandig. Ik mag haar geen enkele vraag stellen, zoals ‘Hoe ging het vandaag op school?’. Ze is erg gevoelig, soms té. Ze trekt zich het leed van iedereen aan, maar is tegelijkertijd ook erg snel beledigd en overprikkeld. Op dat soort momenten schreeuwt,- slaat,- en huilt ze vaak. Maar op andere momenten, als alles om haar heen rustig is, is ze de liefste en meest behulpzame dochter die je je kunt voorstellen. Wat moet ik met haar aan? En hoe zorg ik, dat ik me als moeder niet teveel zorgen maak?
  • Onze tweeling van 3 is een prachtige zegen van boven; ik dacht destijds dat ik op mijn leeftijd geen kinderen meer kon krijgen. Maar ik merk dat het me erg veel moeite kost om de balans te vinden tussen werken en thuis alle dingen draaiende houden. Van een rustig, georganiseerd leven, hebben we nu ineens dubbel zoveel werk. Alles moet geplanned worden. En de tweeling vraagt erg veel aandacht. Het is enerszijds genieten van de vrolijkheid en levendigheid in huis, maar anderszijds: hoe komen we ooit nog aan onszelf toe?
  • Ik ben doodmoe. Van alle jaren van strijd bij ons thuis Want onze zoon van 12 luistert zó slecht. Wat ik ook vraag; hij doet het niet. Anderen spreken me aan op zijn gedrag, en zien mij als een slechte moeder die haar kind niet aankan. Vriendjes blijven steeds vaker weg. Soms sla ik hem, uit pure machteloosheid. Maar ‘savonds in bed hebben we allebei spijt: ik over mijn manier van handelen, hij over zijn gedrag. Hij lijdt er zelf enorm onder, en is bang dat iedereen hem zal laten vallen. Hoewel ik vaak kwaad op hem ben, heb ik het ook heel erg met hem te doen. Dus ben ik er een poos geleden professionele hulp bij gaan zoeken. We zijn naar een gedragsdeskundige geweest, en die zei ‘u moet denken in de richting van een gedragsstoornis’. De huisarts zei, dat hij veel last heeft van de pubertijd. En ondertussen roept mijn moeder dat er niets met hem aan de hand is, ‘hij is gewoon een beetje vervelend, een mala mucha.’ Wat moet ik nu doen, wie moet ik geloven, en: hoe moet ik met hem verder?
  • Mijn vrouw en ik zijn een halfjaar geleden uit elkaar gegaan, na een heel vervelende laatste fase van ons huwelijk. Sindsdien gaat het helemaal verkeerd met onze jongste dochter van 6. Ze plast weer in haar bed, wordt boos om niets en ruziet met haar broertje. Ondertussen weigert ze soms om me te bezoeken. Dat laatste doet me veel pijn, want we hadden altijd zo’n sterke band. Haar broertje komt wel, met veel plezier. Als ze eenmaal weer bij me is, is ze erg knuffelig en zegt, dat ze blij is om bij me te zijn. Het lijkt wel of ze haar moeder niet af wil vallen, maar mij -uiteindelijk- ook niet. Ondertussen lijdt iedereen in het gezin hier onder, net als haar rapportcijfers: die gaan hard achteruit. Denk je dat dit allemaal van de scheiding komt? En hoe kan ik mijn dochter hier zo goed mogelijk doorheen helpen?
  • Onze jongens zijn 13 en 11, en een heerlijk stel, al zeg ik het zelf. Het zijn echte boys: stoer, ruw, druk, en vrolijk. Ik vind dat gewoon gezond gedrag hoor. Maar onze oudste is het afgelopen jaar -volgens zijn leerkracht- wel erg druk; hij kan nog geen seconde stilzitten in de klas. Tja…inderdaad: hij slaapt slecht, verliest al zijn spullen en hij komt overal te laat. En op voetbal hebben ze laatst al gevraagd of hij misschien ADHD heeft. Maar dan denk ik: wat een flauwekul. Het is gewoon een puberende jongen, vol leven! No way dat ik hem laat testen of aan de medicatie ga zetten: waarom nemen ze hem niet zoals hij is. Maar nu begint mijn man ookal: ‘Weet je eigenlijk wel, dat jij zélf ook zo druk en ongeconcentreerd bent?’ Pfff… wat moet ik daar nou weer op zeggen? Maar eerlijk gezegd heeft hij me wel aan het denken gezet. Nu weet ik het allemaal ook even niet meer. Misschien ben ik wel ‘in denial’. Weet u misschien wat ik nu het beste kan doen? Want ik wil natuurlijk wel het beste voor m’n gezin, en…voor mezelf.

Alle bovenstaande vragen en aandachtspunten zijn naar voren gebracht door liefdevolle, zorgzame, verantwoordelijke ouders en opvoeders. Anders hadden ze hun zorgen en vragen immers niet met me gedeeld. Ze willen natuurlijk graag antwoorden en -uiteindelijk- oplossingen vinden. Ze willen soms een schouder om op te huilen, of een sparring-partner om mee te lachen en te relativeren. Maar boven alles, willen ze een Luisterend Oor. Een ‘oor’ dat niet oordeelt, niet te snel of teveel adviseert, die niets doorvertelt maar éen, die gewoon actief luistert, steun biedt en met hen meedenkt. Want dat opvoeden, dat is nog niet zo gemakkelijk. In volgende column meer over de Kunst die Opvoeden heet, en hoe je opvoeders hierbij kunt ondersteunen middels coaching.

 

Relatieblues

 

Uit: Column Amigoe’s weekendbijlage Napa; 13-05-17; www.amigoe.com

Hij zit tegenover me en lacht tevreden. Het is zijn laatste sessie. Zijn coachingstraject is heel voorspoedig verlopen. Hij voelt zich veel beter, functioneert weer goed, heeft meer zelfvertrouwen en is sinds kort in dienst bij een leuk bedrijf. Eind goed al goed, zou je denken. ‘En hoe gaat het nu met jou en je vader?’ vraag ik nog. Want er waren veel onderlinge problemen geweest. Het blijft even stil. ‘Niet zo goed. We zien elkaar momenteel niet meer. Om eerlijk te zijn, denk ik niet dat het ooit nog weer goed komt’. We besteden vervolgens, op zijn verzoek, twee extra sessies aan de ‘vader-zoon’ relatie. Pas daarna kunnen we afronden.

Ze heeft veel meegemaakt, en veel overwonnen. Een sterke vrouw met een ijzeren wilskracht. Maar ze heeft nu iemand nodig die met haar meedenkt. Want ze is intens verdrietig. Net nu alles weer een beetje lekker loopt in haar leven, heeft ze ruzie gekregen met haar beste vriendin. En die zou nog wel getuige zijn op haar huwelijk! Wat moet ze nu toch doen? Alles wat ze zegt valt verkeerd, haar vriendin wantrouwt haar, vertelt haar geen geheimen meer zoals eerder, en als ze elkaar zien, verloopt alles stroef. Weg gezelligheid, weg vertrouwen, weg vriendschap. ‘Ik kan veel aan, maar dit kwetst me enorm. Ze was zo’n grote steun voor me. Ik slaap al nachten niet meer’.

Tijdens de eerste sessie begint ze te draaien op haar stoel, en diep te zuchten. Het gaat niet zo lekker met haar. Desgevraagd geeft ze aan dat ze het niet meer ziet zitten met haar huwelijk. Na jaren van werken, overspel met ‘by-sides’, nog harder werken, kinderen en geldzorgen, is ze er wel zo’n beetje klaar mee. Of toch niet? Want de week erop twijfelt ze weer, en zegt ze dat het ‘wel weer de goede kant op gaat’. Zo gaat het nog een tijdje door. De relatieproblemen overschaduwen al het andere. ‘Zeg, zou jij ons niet als stel willen coachen? zegt ze op een dag. ‘Want wij komen er volgens mij niet uit. En deze toestanden kosten me al mijn energie’.

Dit zijn slechts enkele voorbeelden van wat er zoal aan relatieblues op tafel komt in de coachingspraktijk. Relationele problematiek bepaalt een groot deel van de gemoedstoestand van de coachees. Want het kan nog zo goed gaan op vele fronten; als een belangrijke, persoonlijke relatie niet goed zit, gaat het meestal ook niet écht goed met de coachee.

Dat is niet zo vreemd. Want uit recent onderzoek van het Centraal Bureau van de Statistiek (Nld.) bleek wederom, hoe belangrijk goede relaties zijn voor ons levensgeluk; Vriendschapsrelaties,- liefdesrelaties,- familierelaties,- en sociale contacten. Gezondheid en -het hebben van bevredigend- werk zijn de twee andere belangrijke pijlers. Ook andere internationale onderzoeken van de laatste jaren, schetsen eenzelfde beeld.

De mens is van nature een sociaal wezen, dus de behoefte aan verbinden met elkaar is -doorgaans- groot. Ook in de coachingspraktijk valt te merken dat deze behoefte erg sterk is; de éen snakt naar een goed huwelijk, de ander mist vrienden in z’n leven, en weer een ander zou willen dat ie een warmere band met familieleden had.

Als coach is het belangrijk om deze behoeften serieus te nemen, en ook om een goed onderscheid tussen de verschillende soorten relaties te maken. Want het coachen bij liefdesrelaties vraagt een heel andere benadering dan het begeleiden van familieproblematiek. Als de relatie met de eigen partner het probleem vormt, is voorzichtigheid en onpartijdigheid geboden. Je wilt de coachee bijstaan en ondersteunen, maar de partner niet lukraak afvallen of ver-of beoordelen. Om die reden zal ik zelden overgaan tot relatiecoaching. Er is immers meestal al een band met éen van de ‘partijen’, en dat kan een belemmering zijn voor een frisse blik en objectieve houding naar de partner toe. Relatietherapeuten zijn gespecialiseerd in koppels en relaties, dus indien die behoefte er is, is doorverwijzing naar een goede relatietherapeut meestal een logische stap. Wat overblijft is een proces van empathisch,- maar ook kritisch reflecteren op de situatie samen met de coachee, opdat deze zelfstandig tot de juiste inzichten komt. Op die manier zijn er diverse huwelijken gered, maar ook enkele relaties gesneuveld: beide op basis van de eigen weloverwogen keuze van de coachee.

Familieproblematiek is vaak complex en niet zelden doorgegeven van generatie op generatie. Er spelen belangen, gevoelens, verhoudingen mee, waar de coach geen weet van heeft. En een verhaal heeft -uiteraard- altijd meerdere kanten. Wat hierbij belangrijk is, is het naar boven zien te halen van de belangen, behoeften en gevoelens van de coachee. Hoe voelt die zich hieronder, wat wil die zelf, en is dit haalbaar en dus reëel? Alle opties worden zorgvuldig bekeken, het verleden wordt zonodig zeker belicht, maar op het ermee omgaan in het heden ligt de nadruk. Op die wijze is er al veel inzicht verkregen, duidelijkheid verworven, en berusting gevonden waardoor coachees rustig en zonder teveel emoties alsnog de  -voor hen- juiste keuzes konden maken.

Voor vriendschapsrelaties geldt een combinatie van de twee bovenstaande voorbeelden, met dat verschil dat er geen directe liefdes,- of bloedband is. Dus kan er in dergelijke gevallen vaak iets  meer afstand worden genomen, om tot inzichten en een bevredigende oplossing te komen.

In de eerdergenoemde drie gevallen is de relatieblues geëindigd met een ‘happy ending’, soms tegen alle verwachtingen in. En dat is voor een coach fijn om te zien. Maar evenzogoed waren er in de praktijk ook voorbeelden van relaties die voorbijgingen. Dat was soms verdrietig, maar regelmatig ook een grote opluchting voor betreffende coachee.

Het blijft een kwetsbaar iets, die menselijke relaties. Want wat voor de éen wel werkt in relaties, werkt voor de ander niet: iedereen haalt er weer iets anders voorzichzelf uit. Moeder Teresa mag daarom deze column afsluiten met haar wijze woorden:

“Some people come in our life as blessings. Others come in our life as lessons”.

Niki blogt

De Challenge

Sinterklaasavond en de Kerstdagen zijn nog niet eens geweest, en toch ben ik dit weekend zomaar verrast & verblijd met maarliefst 15 paar schoenen en stapels leuke kleding! 🎉 Allemaal in mijn... Lees verder →