Uit: Column Amigoe’s weekendbijlage Napa; 26-10-19; www.amigoe.com

“Is dat nou niet zwaar, altijd maar luisteren naar de problemen van anderen?”

“Het zal wel pittig zijn he, al die zorgen die zoal voorbij komen?”

“Kun je al die verhalen wel van je afzetten, als je werkdag erop zit?”

Nee. Nee. En: Ja.

Coachen is geen tranendal; coachees zijn vaak heel leuke,- leergierige,-interessante mensen; problemen en zorgen zijn niet per definitie zwaar, maar gewoon menselijk, en last but not least: Lachen mag!

De humor is nooit ver weg als je werkt met mensen. En dat is maar goed ook. Want de kracht van humor is –tijdens coachingsprocessen- niet te onderschatten. Het zou goed zijn als er in de huidige coachingsopleidingen wat minder aandacht werd besteedt aan gesprekstechnieken en oefeningen, en wat meer aan humor als hulpmiddel. Waarom?

Neem nou Karel (gefingeerde naam). Hij kwam een paar jaar geleden uitzichzelf bij me, hoewel zijn werk de opdracht voor coaching had gegeven. Niks via de HR manager, of via de afdelingsmanager: hij belde me zelf en legde rustig en helder uit waar hij behoefte aan had. We spraken af om kennis met elkaar te maken. Zoals ik vorige keer al schreef, kies ik daarvoor vaak neutrale, laagdrempelige locaties uit. Maar Karel wist het nog beter gemaakt, hij koos voor een gezellig restaurantje in de buurt van het strand.

Heel galant opende hij de deur, en stelde zichzelf voor. Al na 5 minuten maakte hij -als een soort Icebreaker- een grap. Een gulle lach van mij volgde. We bleken dezelfde soort humor te hebben. Hij legde uit wat er speelde op zijn werkplek bij een lokale retailer, en lichtte toe wat zijn eigen aandachtspunten waren. Men had hem -als bedrijfsleider en toekomstig directeur- verteld, dat hij ‘dichter bovenop de markt’ moest gaan zitten, dat hij ‘agressiever’ aan accreditatie moest gaan doen, en dat hij zijn team ‘keihard’ moest aanpakken om nog betere resultaten te boeken.

Maar er was éen probleem: Karel is helemaal geen agressieve ‘go-getter’. Karel is een relaxte, opgewekte man van middelbare leeftijd die vooral met plezier en kennis van zaken zijn werk wil doen. Met de beste resultaten tot gevolg uiteraard, maar niet op de manier die zijn CEO voorstelde. Want dat paste gewoon niet bij hem.

Na dat eerste gesprek volgden nog diverse sessies, waarbij De Gulle Lach telkens terugkeerde. Sessies waarin Karel steeds meer tot de conclusie kwam, dat hij eigenlijk prima was, zoals hij is. Maar dat hij het accent op cruciale momenten, op andere dingen moest leggen. Confrontaties niet langer uit de weg moest gaan; kansen grijpen wanneer ze zich aandienden, en zijn gezicht vaker bij ‘events’ moest laten zien, maar dan wél bij de events die bij hem pasten. Dit alles was een grote opluchting voor hem, want tijdens onze gesprekken was te merken dat Karel -ondanks zijn ogenschijnlijk opgewekte aard- behoorlijk had geleden onder de beeldvorming van ‘te aardig’, ‘te weinig assertief’ en ‘te relaxed’.

Op die serieuze momenten tijdens het coachingsproces, oogde hij ineens down, en diep ontevreden met zichzelf. Hij voelde zichzelf een ‘loser’ die het nooit goed genoeg kon doen. Een leider die niet extravert en populair genoeg was. Iemand ook, die het juiste beroep (sales & marketing) had gekozen, maar in de verkeerde functie (leidinggevende) terecht was gekomen. Telkens wanneer die momenten zich aandienden, werden er actuele werk-anekdotes door hem verteld. Anekdotes die moesten illustreren hoe de situatie was ontstaan,- of in de praktijk uitgepakt. Maar door de droogkomische, amusante en beeldende vertelstijl van Karel kreeg ik iedere keer weer ergens in het gesprek een glimlach om mijn mond. Soms moest ik een schaterlach onderdrukken. Karel’s gezicht lichtte op als hij dit zag gebeuren. Het gebeurde regelmatig dat we vervolgens alsnog samen de slappe lach kregen. Om een op hol geslagen campagne, een uit de hand gelopen training, een rood aangelopen baas die scheldend door de winkels trok, om Karels eigen onvermogen de orde te bewaren tijdens vergaderingen, etcetera. Na zo’n lachbui kon Karel er weer even tegen en, wat belangrijker is, hij kon weer relativeren.

Hij kwam tot de conclusie dat wat er gebeurde best hilarisch was. Dat het destijds allemaal heel érg leek, maar eigenlijk de volgende dag alweer vergeten was. Dat hij ondanks zijn ‘ramp-vergaderingen’ toch een hele goede, vertrouwde en produktieve sfeer-zowel als mentaliteit in het team had gecreërd. Dat zijn ‘cijfers’ vergeleken met andere afdelingen ver bovengemiddeld waren. En dat hij helemaal niet zo wilde worden als de stoet van ‘Egotrippers, Macho-Haantjes en Opportunisten’ die dagelijks aan hem voorbij trok. Na iedere sessie, of die nou luchtig of intensief was geweest, vertrok hij met een lach om de mond.

Mijn rol was die van spiegel en klankbord, en ik gaf hem voorbeelden van leidersschapsstijlen, van momenten waarop hij –op zijn manier- het verschil kon maken. Karel formuleerde vervolgens fanatiek zelf zijn doelen, werkte daar actief aan, en begon langzaamaan vrede te sluiten met zichzelf in de rol van leidinggevende. Ik zag het gebeuren: hij kreeg veel meer zelfvertrouwen. Vanuit dat zelfvertrouwen bouwde hij zichzelf op als Aardige Leider, en verrek…het werkte! Na een halfjaar kreeg hij de promotie tot directeur, en inmiddels is hij dat alweer enkele jaren, met succes.

Zijn levensmotto? ‘Een dag niet gelachen, is een dag niet geleefd’. Prachtmens.