Ik sta op en rek me eens goed uit. Traag sjok ik naar de badkamer. Ik ben geen ochtendmens.

Eenmaal daar overzie ik al snel het ‘rampgebied’: overal water, borstel uit de houder, tandpasta uit de beker, scheerschuimfles -na-druppelend- omgevallen op de wastafel,  scheermesje rondslingerend bij de wasbak…

Ik glimlach. Tijden geleden zou ik me daar nog ontzettend druk om hebben gemaakt. Me groen en geel aan hebben geërgerd. Nu weet ik beter. Het leven is kort en het gegeven is simpel: Ik ben ‘van het opruimen’, mijn man niet. Zo is het en niet anders. ‘Ik ben toch best wel een Wijs Mens geworden door de jaren heen’, denk ik nogal zelfvoldaan.

Dan is het tijd geworden om mijn tanden te gaan poetsen. Ik graai de tube tandpasta van de wastafel en grijp in éen moeite door in de tandenborstel-beker. Naar mijn zachte zwarte tandenborstel; dat is mijn favoriete. Maar nu komt het: die ligt daar helemaal niet. ‘Zeker ook omgevallen c/q omgegooid’ denk ik nog, en ik zoek overal. Tevergeefs; hij is weg.

Net op dat moment komt manlief vrolijk binnenlopen. Ik vraag verdwaasd of hij mijn zwarte tandenborstel heeft gezien. Dat heeft hij! Hij heeft hem gisteren gebruikt om -met tandpasta- de koplampen van zijn nieuwe bus te reinigen. ‘En je moest eens weten hoe schoon ze zijn geworden, weer als nieuw!’. ‘Dat is mooi’ zeg ik met onderkoelde stem. ‘Ja nou en of’ is de blije reactie. ‘Maar die tandenborstel’, zegt hij, ‘die is natuurlijk niet meer te gebruiken, dat snap je toch wel, he? Geeft toch niks, ik had toch die nieuwe roze voor je gekocht? Nou dág, ik ga naar m’n werk!’. En weg is hij.

O, en of ik het snap…. Mijn favoriete tandenborstel is nu verwoest en ik zit opgescheept met ‘die nieuwe roze’, die ik helemaal niet fijn vind. Maar kom, hoe was het ookal weer? ‘Zo is het, en niet anders’.

Het is weer eens een zonnige, stoffige dag op Curaçao en ik moet nodig de woonkamer vegen. Ik heb in iedere hoek een bezem staan, maar ik wil de voorkant vegen en …Hey! In dat hoekje lag toch altijd een bezem..? Er is niets meer te bekennen. Nu kun je nog denken ‘pak dan een andere bezem’ maar ik wilde perse DIE bezem, uit DAT hoekje. Ik zoek, en zoek, maar -je raadt het al- vind niets. Mijn wederhelft komt moe thuis. De hond blaft onophoudelijk, mijn zoon kijkt net iets te hard naar de tv. Ik erger me dood, maar vraag met gespeeld vriendelijke stem: ‘Goh, hier lag toch altijd die gebloemde bezem, weet jij toevallig waar hij is…’. Manlief laat geȉrriteerd weten dat hij dat ook niet weet. Hij kan tenslotte niet alles weten, zegt hij ook nog terwijl hij wegloopt. En dat is natuurlijk waar. Halverwege het trapje draait hij zich dan ineens om en zegt mijmerend: ‘Heel misschien heb ik de bezemsteel vanochtend wel gebruikt om verf mee te roeren… Tja, dat moet óok gebeuren!’. En ook dat is waar. ‘Maar toch niet met mijn friggin’ gebloemde bezemsteel!!’ denk ik nog. Ik werp hem een dodelijke blik toe. Nu kan ik die bezem dus niet meer gebruiken. Lekker dan. Maar..zo is het, en -zucht- niet anders…

We zitten op de bank, Manlief en ik, en hij heeft goed nieuws: ‘Dat euvel aan jouw auto is trouwens ook weer verholpen. Ik heb het net even gemaakt’. Ik vind dat heel fijn en zeg dat ook. Eigenlijk heeft hij wel een kopje koffie verdiend, en ik ook, want ik vind dat ik altijd wel ergens koffie voor verdien. Dus loop ik de keuken in en wil de theedoek pakken om de kopjes af te drogen. (Ja, wij doen dat nog heel ouderwets met de hand, want wij hebben geen vaatwasser. Maar dat terzijde). Vreemd, het haakje waar eerst de nieuwe theedoek hing-die met die perfecte blauwgroene kleur-  is leeg.’Het zal toch niet wáar zijn’, verzucht ik in mijzelf. ‘Waar is die theedoek gebleven die hier hing’ vraag ik even later boos. ‘O, dat ouwe ding? Die heb ik gebruikt voor het schoonmaken van het motorblok. Waardoor jouw auto het dus nu weer zo goed doet!’. Ik kijk hem vernietigend aan en start met mijn rant: ‘Die theedoek was niet oud, hij was nieuw, ik had hem speciaal bij een particulier gekocht, omdat hij in de perfecte blauwgroene kleur was, de enige die wij van die kleur in huis hadden, en nu is hij weg, en hij wordt nooit meer schoon, want motorolie en stof, dat loopt zelden goed af, BEN JE NOU HELEMAAL GEK GEWORDEN?’. Manlief kijkt mij meewarig aan en gilt terug:  Jeetje, het is maar een théedoek! Oud, nieuw, pfff…waar maak je je druk over. En bovendien, éen bonte was en hij is weer brandschoon’. Dat laatste was natuurlijk niet het geval. Iets met motorolie en stof….Maar ik hou me in als ik dat ontdek, want ‘zo is het, en helaas niet anders’…Grrrrr.

Het is weekend en we eten heerlijke roti, die Manlief -een ware Keukenprins- gemaakt heeft. De nog enigszins hete pan staat na afloop af te koelen op het keukenkastje, en we hebben allemaal een moe maar voldaan gevoel. Ik blijf nog even op om een film te kijken, maar dan is het bedtijd, en ga slapen. De volgende ochtend loop ik naar de koelkast om iets te pakken, als ik het kastje zie. Het aluminium is flink beschadigd op de plek waar eerder de pan stond. Ik zeg dit tegen mijn Hubby. Hij reageert nuchter: ‘Dat kan niet’. Ik zeg dat ik er toch echt naast sta, en het met eigen ogen zie. ‘O, wat gek. Nou ja, dat gaat er wel af hoor’, is de reactie. Dat is niet waar, want dat heb ik -als opruimfreak- natuurlijk meteen al geprobeerd. Het mooie glanzende wit van het kastje, dat is er niet meer. Maar weten jullie wat…..? Ik hou me in. Ik hou me stil. Ik laat de beschadiging voor wat ie is. En bedenk me net op tijd, wat er allemaal wél is. Dat ik een rij schone tanden heb; een auto die start en mij overal naartoe brengt; nog heel veel kleuren theedoeken in de kast, en een man die nooit te beroerd is om zijn handen uit de mouwen te steken, en eentje bovendien, die kan koken als een Surinaamse Kokkie.

En zo heeft dit ‘Wijze Mens’ toch wéer wat geleerd: Grattitude is the Attitude. Zo is het. En niet anders.

Niki X