Uit: Column Amigoe’s weekendbijlage Napa; 03-11-18; www.amigoe.com

Een cultuur gebaseerd op angst… In het (onderzoeks-)boek De Cultuur van Angst uit 2003 beschrijven Valdemar Marcha en Paul Verweel al uitvoerig de angstcultuur op nos dushi Korsou. Een cultuur die al heel lang geleden onder invloed van de slavernij en kolonialisatie is ontstaan.

In datzelfde boek valt als verklaring te lezen dat men zich, om de eigen identiteit te beschermen tegen de inmenging en invloed van de overheersers, langdurig hulde in een vriendelijk maar hardnekkig stilzwijgen. De angst voor repressailles -gevolgen in welke vorm dan ook- was zeer groot.

Bovenstaande is natuurlijk -vanuit historisch en menselijk perspectief- goed te verklaren- en begrijpen.  Het slavernij -en kolonialisatie tijdperk duurde eeuwenlang, en was letterlijk levens-en cultuurbedreigend.

Ook heden ten dage reageren we als mensen vaak met aangeleerd,- of aangepast gedrag op situaties waarin we ons bedreigd voelen. Dat is ons ingebouwde ‘system of survival’. Na verloop van (soms heel lange) tijd moeten we dat gedrag vervolgens weer bijstellen in periodes waarin de veiligheid is teruggekeerd, en overlevingsgedrag niet langer noodzakelijk is. Op Curaçao heeft de tijd niet stilgestaan, en het eiland is, langzaam maar zeker, in ontwikkeling. Op vele gebieden is er sprake van groei en vooruitgang.

Helaas moet ik -in mijn hoedanigheid van Corporate Coach- nog maar al te vaak constateren dat dit niet geldt voor de angstcultuur; deze lijkt nog altijd springlevend te zijn bij veel lokale bedrijven en organisaties. Oftewel: medewerkers zijn bang voor hun baas, bang om hun mening te zeggen, om zich uit te spreken. Zeker binnen hiërarchische bedrijven. Maar ook bij moderne organisaties waar je het niet zo 1,2,3 zou verwachten. Ook het gegeven van managers die bang zijn voor hun baas en/of hun eigen medewerkers komt regelmatig voor.

De gevolgen hiervan zijn voor de Curaçaose maatschappij heel erg groot. Een verminderde productiviteit, logistiek en kwaliteit. Verlies van motivatie en integriteit. En wat te denken van hoog ziekteverzuim, (verborgen) overspannenheid en burn-out, hoge werkstress, arbeidsconflicten, teamconflicten, ontslagen en opzeggingen; allemaal zaken die ontzettend veel geld kosten. Het zou dan ook niet verkeerd zijn als daar eens een nieuw onderzoek op losgelaten wordt, om deze zaken eens goed in kaart te brengen.Zaken die soms makkelijk voorkomen hadden kunnen worden. Wanneer ze tijdig waren aangepakt tenminste….

Dit geeft te denken: Wat is de rol van directies en besturen hierin? Zijn zij zich hier voldoende van bewust? Houden ze deze cultuur bewust in stand? Zo nee, wat doen ze dan concreet om dit te voorkomen? Zijn er bij midden- tot grote bedrijven wel vertrouwenspersonen aangesteld? Hoe goed weten HR managers de neutraliteit en het algemeen belang te bewaken? En wat is ‘governance’-niveau eigenlijk van het lokale top-management, en: wie controleert dat? Wat is het het aandeel van de medewerker hierin?

Allemaal -kritische- vragen waarmee je over het algemeen geen vrienden maak. Maar, vraag ik mij vaak af, moeten ze daarom dan ook maar niet gesteld worden?

Wanneer ik mensen binnen organisaties coach die vastgelopen zijn op de angstcultuur, adviseer ik vaak om het gesprek aan te gaan met degenen die eindverantwoordelijk zijn voor betreffende medewerker, team of afdeling. Desnoods met een vertrouwenspersoon of externe adviseur erbij. Opdat de bestaande zorgen en knelpunten eens helder en duidelijk worden uitgesproken. ‘Als je niets veranderd, veranderd er ook niets’ is een toepasselijke quote in dit kader. Want ook op microniveau (vanuit de uitvoerende medewerkers) valt er – qua transparantie en veranderingsbereidheid- immers nog een wereld te winnen…

En dan valt ie vaak, die opmerking die ik al zovele malen hoorde: ‘Maar dat kan echt niet hoor, want Curaçao is klein weet je…’.Ja dat klopt, en ik weet het en ik snap het ook best wel, maar als je niets veranderd, veranderd er dus ook nooit iets… En dan komt het dus niet goed met die bedrijfscultuur, met die lokale economie, met die integriteit, met die Good Governance, en met die verstikkende, algemene cultuur van de angst. En dan schakelen we maar weer over op die oude, vertrouwde, maar weinig effectieve survival-tactiek, en hullen ons in een ‘vriendelijk stilzwijgen’.

Er zijn- en gaan zoveel dingen goed hier, op ons mooie eiland. Jeugdigen die mooie en goeie initiatieven nemen. Individuen en organisaties die wel degelijk het verschil proberen te maken. Maar we kunnen onze ogen niet sluiten voor die andere kant, die schaduwzijde. Wij als externe adviseurs en hulpverleners worden vaak ingeroepen als de angst al te groot is, en de verwachtingen veel te hooggespannen.

Dus deze maand luidt mijn devies: Begin veel eerder. Staar je als organisatie niet enkel blind op de output, maar kijk ook eens kritisch naar die input. Ben je als bedrijf intern wel écht effectief bezig? Ken je je eigen bedrijfscultuur? Hoe goed wordt er stilgestaan bij belangrijke zaken als Werkgeluk en Talentontwikkeling? En durf je een ontstane angstcultuur hardop te signaleren? Durf je in het management-team (MT) je eigen knel-en groeipunten te benoemen? Durf je een bestuur of topmanagement aan te spreken, en durf je als bestuurder of influencer een niet- functionerend MT weg te sturen, wanneer angstcultuur speelt?

U leest het al, he? Er is nog heel wat werk te doen voor ons, en dat geldt niet alleen voor externe adviseurs, maar voor ons allen. Opvoeders, (op-)leiders, werknemers, Infuencers,- Movers,- en Shakers; we kunnen gezamenlijk  zo’n belangrijke en noodzakelijke verandering teweegbrengen…

Goed voorbeeld doet nog altijd goed volgen. Het is een kwestie van een heel lange,- maar wel doortastende adem hebben. Van van binnenuit de angstcultuur in zowel de organisaties als de samenleving veranderen. En dan komt het met die scheef gegroeide cultuur uiteindelijk ook wel weer goed op onze arbeidsplek. De plek waar we werken, en zovele uren, maanden en jaren van ons leven in doorbrengen. Waar hele gezinnen van afhankelijk zijn. Daar blijf ik in geloven. Voor onszelf, en vooral ook voor onze kinderen in de generatie ná ons.

Because The only thing we have to fear… is  fear itself. (Franklin D. Roosevelt,1933)