Uit: Column Amigoe’s weekendbijlage Napa; 17-03-18; www.amigoe.com
Het is alweer jaren geleden dat hij zich bij de coachingspraktijk aanmeldde; een rustige, gemoedelijke Nederlandse jongen. Hij bekeek het leven met de voor hem zo typerende nuchtere blik en zelfspot. We hadden meteen een klik.
Maar al tijdens de eerste kennismaking viel het me regelmatig op dat hij wel erg hard voor zichzelf was. Zo benoemde hij vaak eigenschappen van zichzelf als ‘dom’ en ‘eigen schuld’, en riep hij geregeld uit ‘dat heb ik weer, hoor!’.De aanleiding voor zijn komst was zijn werk. Of vooral: Waarom het -uiteindelijk- telkens op niets uitliep als hij ergens werkte.Terwijl hij toch een goede opleiding en aardig wat ervaring op zak had.
Hij schetste het beeld van zichzelf als iemand die gemotiveerd begon, goede contacten had met collega’s, en van aanpakken wist. Maar die gaandeweg overbelast raakte, fouten begon te maken, wrijving kreeg met leidinggevenden en uiteindelijk de functie niet meer kon vervullen.
Wat er daarna gebeurde was meestal hetzelfde patroon: hij was eerst altijd blij verlost te zijn, maar dat gevoel was meestal van korte duur. Daarna kwam het gevoel van leegte en falen. Om vervolgens te vluchten in uitgaan, continu afspraken buiten de deur maken, en daarbij net iets teveel alcohol drinken. Als die fase weer voorbij was, kwam de klap: doelloos en eindeloos in de hangmat hangen, niemand willen zien, zich afsluiten voor vrienden, en nachtenlang wakker liggen en piekeren. Deze perioden duurden echter vaak relatief kort, en hij wist zichzelf na een dag of 3 altijd weer op te peppen en tot de orde te roepen. Perioden van het type ‘lighter shade of black’.
Vervolgens begon dan de realiteit weer door te dringen en het geld op te raken. Hij begon weer fanatiek te solliciteren, om daarna weer ergens te gaan werken waar zijn hart niet lag. Want dat was deel van het probleem; hij wist desgevraagd ook nooit goed wat hij nou eigenlijk precies wilde doen. Hij had geen passie, geen uitvergroot talent of doel. Dus hij deed maar wat, om bezig te blijven, om geld binnen te brengen.
Wanneer ik hem confronteerde met de ‘lighter shade of black’ gevoelens, vielen de woorden ‘lichte depressie’ weleens. Al snel maakte hij daar een grapje van; die woorden mochten niet meer vallen, dus bedachten we nicknames. Hij wilde het nog niet onder ogen zien.
Maar het patroon bleef. Ik bleef zijn gedrag spiegelen, zijn stemming benoemen en coachte hem gedurende langere tijd. Tijden van zon, en tijden van black, en alle kleurvarianten ertussenin. Maar: hij wilde groeien, ging bewuster leven en probeerde zijn grilligheid op arbeidsgebied te doorgronden. In de tussentijd kreeg hij een relatie met een meisje in Nederland.
We kwamen uiteindelijk een heel eind, en hij had zijn leven weer aardig op orde. Op Curaçao was er immers altijd weer de zon, een feestje, vrienden en de nodige afleiding….Totdat hij naar zijn thuisland terugverhuisde.
De kou en duisternis aldaar sloegen in als een bom, en het altijd binnen zitten hielp ook niet mee. De nieuwe relatie werd na een tijdje een gewone relatie, en toen was er geen houden meer aan: de Darkest Shade of Black sloeg in. Er viel nu niets meer te ontvluchten, anders te benoemen, of op te peppen: er was sprake van een vreselijke, nietsontziende depressie en die ging na een paar dagen absoluut niet over.
Ditkeer werd mijn advies om gespecialiseerde, professionele hulp in te schakelen niet weggewuifd, maar ter harte genomen. Een zware, chronische depressie gaat zelden vanzelf over en kan bovendien gevaarlijk zijn, bijv. vanwege de relatie met suïcide.
Mijn coachee zocht en kreeg de juiste hulp. De diagnose ‘depressie’ werd al snel officieel vastgesteld, en toen kon hij het zelf niet langer ontkennen. Er werd een goed begeleidingstraject uitgestippeld, die te zijner tijd ondersteunt werd door medicatie. Het coachingsproces had een verandering doorgemaakt van samen onderzoeken, spiegelen en erkennen, naar herkennen, oorzaken aanpakken en leren aanvaarden.
Mijn coachee en ik hielden contact. Hij kreeg meer innerlijke rust, leerde zichzelf accepteren, gooide het roer om en ging een heel andere opleiding volgen. Inmiddels heeft hij een leuke nieuwe baan gevonden, die hij bewust en met zorg had gekozen. Zijn relatie heeft het uiteindelijk niet gered, omdat zijn vriendin de depressies niet meer kon handelen.
Depressies zijn complex van aard, haast ongrijpbaar, en ze komen voor in alle soorten en maten. Maar ze zijn ook veelvoorkomend, en menselijk. Dus waarom rust er dan toch nog zo’n taboe op depressief zijn, en andere mentale ziekten? De bekende nederlandse radio DJ Stephan Bouwman besloot onlangs, live op de radio, om het taboe te doorbreken: hij deed huilend en dapper zijn verhaal. Hij kreeg vervolgens enorm veel fijne reacties van gelijkgestemden. Ook voor Nederlandse begrippen was dit ongekend.
Laten we ook op dushi Korsou onze ogen niet sluiten voor mentale ziekte nr 1: depressiviteit. Laten we degenen die eraan lijden de ruimte geven om zich te uitten. Biedt een luisterend oor aan mensen die omgeven zijn door die nare, zwarte wolk. Een wolk die niet op te lossen is met wat positiviteit. Laten we signaleren, het onderwerp bespreekbaar maken, goed doorverwijzen, en ons -vaak harde- oordeel bijstellen. Want er bestaat niet zoiets als ‘gek’ of ‘normaal’; aan ieder van ons mankeert wel iets. En dat maakt de samenleving menselijk, divers en kleurrijk.