Het blijft een lastige: opgroeiende kinderen en Bijbelonderwijs.

Natuurlijk: de Kinderbijbel leest als een spannend verhalenboek, maar de betekenis van behoorlijk abstracte zaken -zoals daar zijn: wonderen, plagen , het scheppingsverhaal en het Godsbegrip- blijft voor kinderen (en vele volwassenen) nogal moeilijk te bevatten. Ga er maar aan staan om kinderen dat op een aannemelijke wijze bij te brengen!

Onze zoon (overigens gezegend met een hebreeuwse, bijbelse naam;  de naam van zowel een Pilaarheilige als een Hogepriester) gaat naar een leuke, nederlandstalige school. Daarvan zijn er niet zoveel op Curaçao, dus we waren blij met de toelating tot de Protestants-Christelijke school. En we zijn er -ondanks dat we onszelf  geen christenen noemen-  tot nu toe heel tevreden over. De school is kindgericht, inventief, betrokken en zeer actief, en ze doet er -vanuit haar christelijke signatuur- dan ook van alles aan om de Bijbel op creatieve wijze door te vertalen naar de kinderen, en dat verdiend hulde. Want gemakkelijk kan dat geenszins zijn!

Dat merken we regelmatig door de geheel unieke ‘vertaalslag’ die onze zoon naar de praktijk maakt. Enkele sprekende voorbeelden:

Who’s the boss?

Wanneer we een woordenwisseling met zoonlief hebben, komt het gesprek nog weleens op ‘degene die het voor het zeggen heeft in huis’. Uiteraard vinden mijn man en ik dat wij dat zijn, want: ouder, wijzer(?), nou ja in ieder geval grijzer, en ook nog toegerust met de nodige levenservaring.

Onze zoon denkt daar heel anders over; hij mag toch zeker zelf wel bepalen wat hij doet? Hij is daartoe heus wel in staat, en kent zichzelf tenslotte het beste (het manneke is pas 8…). Wanneer we echter dreigen te verzanden in een welles-niets spelletje, moeten wij het als ouders sinds enige tijd steevast ontgelden. Zoonlief heeft namelijk Een Troef in handen, opgedaan tijdens de bijbelse vormingslessen. Een troef waar geen speld tussen te krijgen is, en waar geen argument tegen bestand is, want ‘als de juf het zegt, dan is het zo!’. God is namelijk de baas. Van alles. Hijzelf dus uiteindelijk niet, maar…wij lekker ook niet! Wie doet hem wat?

De Wederopstanding volgens een 8- jarige

Rond Pasen van het vorige jaar kwam zoonlief thuis met een heel boeiend,- maar enigszins verwarrend verhaal. Het zat namelijk zo: “Mam, ze hebben heel gemeen tegen Jezus gedaan! Hij was heel goed maar de mensen vonden op een gegeven moment van niet, en toen hebben ze hem gewoon dóod gemaakt’….Ik hield mijn hart vast en verwachte de enge verhalen over het kruis die mij altijd zijn blijven achtervolgen, maar dat gedeelte sloeg hij voor het gemak even over. Om maar meteen over te gaan op het goede nieuws: “maar dat was eigenijk helemaal niet erg want Jezus is toen, na zo’n 3 jaar, mooi weer gaan leven want hij kreeg toen (maakt grootse gebaren) een hele grote steen bovenop zich, echt heel erg groot mam, en die brak toen ineens en er waren ook nog een paar vrouwen bij, die hebben hem geholpen met die enorme steen, en toen stond Jezus maar weer op en toen leefde hij weer! Dusss……”. Ik kijk hem met grote ogen aan, en moet glimlachen om zoveel eigen interpretatie in 1 verhaal. Ik probeer hem vervolgens uit te leggen dat het niet na 3 jaar was, maar na 3 dagen. Dit maakte weinig indruk op hem; een kwestie van nog niet zoveel tijdsbesef. Daarna gaf ik aan dat er volgens de Bijbel helemaal geen steen op Jezus was gevallen, maar dat hij helemaal zelf die grote steen -voor de ingang van de grot- had weggeschoven, dus ook zonder hulp van ‘een paar vrouwen’. Nu had ik zoonliefs aandacht wél. “Wow mam, echt helemaal zelf?! Dus je bedoeld dat hij zo sterk was dat hij dat kon?” Ik knik, en dan straalt hij van oor tot oor en hoeft verder geen enkele verduidelijking meer te horen. Hij heeft zojuist namelijk een hele belangrijke ontdekking gedaan, en je hoort het hem bijna hardop denken: ‘Jezus was dus de eerste echte Superhero, inclusief bijbehorende superpowers…. Wat een oneindig coole guy!’

Lopen door het Water

Alweer enkele jaren geleden was ik met zoonlief een heerlijk middagje naar het strand van Blue Bay. Aan het eind van de dag liepen we samen door de branding, ik voorop. Ineens hoor ik achter mij een enthousiast stemmetje: “Hey mam, kijk nou: Ik loop door het water! Net als God!” Ik vraag me af of ik dat wel goed gehoord heb, beleef ondertussen de grootste binnenpret, en draai me om. Daar staat hij, in zijn rode Cars zwembroekje, de voetjes in het water. Ik vraag, nog steeds verbaasd: ‘Wat zei je daar?”. “Nou kijk dan”, jengelt hij, ”wat ik kan!”.  En hij loopt heel demonstratief een paar passen vooruit. Ik lach nu hardop, maar hij begrijpt niet wat er te lachen valt. Een beetje lachen in plaats van Het Wonder met gepaste eerbied aanschouwen; wat bezielt die vrouw? Dan zeg ik, mezelf herpakkend met een zo serieus mogelijke stem: “Luister, je kunt heel goed lopen hoor, maar punt 1: degene die liep was niet God, maar Jezus’. “ Nou ja zeg, Jézus dan!” Diepe zucht (oftewel: minor detail, lekker belangrijk). “En punt 2”, vul ik dapper aan, “het was niet lopen door het water, maar op het water. Dat is een belangrijk verschil hoor’. “Nietes!” klinkt het. “God…euh ik bedoel (verveelde stem) Jézus liep dóor het water heen! Net als ik nu!” “Nee”, probeer ik de ongelovige te overtuigen, “hij liep er echt bovenop, en dat was heel bijzonder want dat heeft vóor hem nog nooit iemand gedaan , en ook niet ná hem trouwens. En juist omdat hij dat soort dingen kon, was hij zo bijzonder…”

Hoewel zijn naam ‘Hij die Luistert’ betekent, doet mijn zoon op dat moment het tegenovergestelde. Hij richt zijn aandacht snel op een ronddobberend bootje, want naar zoveel onzin hoeft hij toch zeker niet te luisteren? En bovendien, wie zat er nou in dat leslokaal toen de juf dat allemaal vertelde, hij of ik?

Ik heb met hem te doen. Je zult toch maar een moeder hebben die zo weinig van de Bijbel snapt! Zo moeilijk is dat toch allemaal niet…?

 

X Niki